Door de almaar strengere isolatienormen worden buitenmuren dikker, wordt (ver)bouwen duurder én de bewoonbare oppervlakte kleiner. Hoe vinden we in die context het ideale compromis tussen de dikte van de isolatielaag, de kostprijs en de wettelijke voorschriften.
De minimale thermische prestaties voor buitenmuren in nieuwbouwen renovatieprojecten waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is, zijn bij wet bepaald. Als hun budget het toelaat, beslissen kandidaat-bouwers echter steeds vaker om ónder dat wettelijk minimum te blijven. Hun keuze wordt ongetwijfeld gestuurd door de terugverdientijd van hun investering. Maar hoe berekenen ze in dat geval de ideale isolatiedikte?
Op basis van de tabel hieronder zouden we kunnen denken dat een dikkere isolatielaag meer besparingen oplevert. Die redenering zou kloppen indien de muur uitsluitend uit isolatiemateriaal zou bestaan én niet zou worden blootgesteld aan luchtverplaatsingen aan de oppervlakte. Dat is echter niet het geval. In de praktijk wordt de thermische weerstand van een muur berekend door de thermische weerstand van alle componenten bij elkaar op te tellen en daar de warmteoverdrachtweerstand aan de oppervlakte bij te tellen. Aangezien een dikkere isolatielaag in de muur geen invloed heeft op de weerstand van de andere componenten, zijn de besparingen die ze oplevert niet lineair en stagneren ze bijna zodra een dikte van 12 tot 20 cm (afhankelijk van de l-waarde van het isolatiemateriaal) wordt overschreden.
* voor een isolatie met een lambdawaarde van 0,034 W/mK
De thermische weerstand (R) van een homogeen (isolerend) materiaal wordt berekend door de dikte d (in meter) te delen door de thermische geleiding l (lambdawaarde in W/mK). Daaruit volgt: hoe dikker het materiaal, hoe hoger de thermische weerstand, en dus hoe hoger het isolerend vermogen.
Om het economische optimum voor de isolatiedikte te bepalen, houd je het beste rekening met de volgende vijf elementen:
Begin de berekening met de afbakening van het beschermd volume en ga na waaruit de wanden bestaan. Op basis daarvan kun je de bruto energiebehoefte bepalen die nodig is voor een comfortabele temperatuur in huis. Controleer vóór je de dikte van een bepaalde wand verhoogt of alle elementen in de mantel degelijk werden geïsoleerd en redelijk coherente energieprestaties laten optekenen. In de praktijk worden trappen naar kelders en zolders, bijgebouwen en onverwarmde garages al te vaak over het hoofd gezien.
De bruto energiebehoeften stemmen niet overeen met jouw reële verbruik. Dat verbruik wordt rechtstreeks beïnvloed door het rendement van je verwarmingssysteem en kan de impact van een verhoogde isolatie op je verbruik temperen. Een voorbeeld: de jaarlijkse besparing dankzij het opdrijven van de isolatiedikte zal weliswaar hoger liggen in een huis met een oud verwarmingssysteem dan in een woning met een nieuwe en performante installatie, maar het reële verbruik zal nog altijd hoger liggen.
Bij de berekening van je theoretisch verbruik wordt tevens het buitenklimaat in kaart gebracht. De optimale isolatiedikte voor een constructie in Oostende is niet noodzakelijk dezelfde als voor een gelijkaardig project in Eupen.
Breng ook de premies in rekening die je bij de gemeente, de provincie en het gewest kunt aanvragen. In dat kader wordt meestal wel een minimale thermische weerstand opgelegd. Soms is het dan ook interessanter om enkele extra centimeters isolatie aan te brengen en zo op een premie aanspraak te maken dan te proberen de dikte te beperken.
Ook je leefgewoonten en de manier waarop je jouw huis verwarmt, beïnvloeden je verbruik én de tijd die nodig is om je investeringen in bijkomende isolatie terug te verdienen.
Wie zijn woning beter wil isoleren zonder aan bewoonbare oppervlakte in te boeten, moet dus inzetten op lagere lambda-waarden. Er wordt momenteel gewerkt aan twee isolatiematerialen van een nieuw type die de lucht in traditionele isolatie willen vervangen door een minder geleidend gas óf door het luchtledige.
Dé ideale isolatiedikte bestaat dus niet. Elk project moet apart berekend worden, in functie van de kenmerken van de woning. De wettelijke normen bepalen welke minimale waarden je moet halen. In overleg met je architect, je aannemer en je EPB-verantwoordelijke kun je zelf bepalen hoe dik de isolatielaag is die je wil aanbrengen. In de toekomst kunnen efficiëntere isolatiematerialen ervoor zorgen dat we de dikte van de wanden in constructies niet nodeloos hoeven op te drijven.
Foto: Rockwool
Een ruim bedrijfspand, een villa in 't groen of een appartement aan zee. Laat ons weten wat je precies zoekt en ontvang als eerste het meest recente (en discrete) aanbod in je mailbox. En dit nog voor het op de vastgoedwebsites wordt gepubliceerd!
Wij maken gebruik van cookies om jouw gebruikservaring op onze website zo optimaal mogelijk te maken. Daarnaast wensen wij tracking- en advertentiecookies te gebruiken om jouw websitebezoek persoonlijker te maken. Ben je benieuwd naar deze gepersonaliseerde advertenties? Klik dan op “Akkoord”(met ons privacybeleid). Lees meer