Kursaal Oostende is zoveel meer dan roulettetafels, het ‘K3 Immersive Bootcamp’ dat er deze zomer plaatsvond of concerten van Johnny Logan en co. Het gebouw - waar de medewerkers van ons Oostendse kantoor trouwens op uitkijken - is een heuse architecturale parel en de talrijke kunstwerken die doorheen het gebouw te vinden zijn, staan vaak op museaal niveau. Reden te over voor een bezoekje, onder de deskundige begeleiding van stafmedewerker Els Degryse.
We beginnen onze rondleiding met een stukje geschiedenis. “In de negentiende eeuw was Oostende een pleisterplek voor de beau monde, die vanuit Brussel, maar zelfs vanuit Parijs naar de koningin der badsteden op vakantie kwam,” weet Els Degryse. “Ook het Kursaal was in de vooroorlogse periode enkel toegankelijk voor de happy few. Vanaf het interbellum kwam daar langzaam maar zeker verandering in. Het massatoerisme ontstond en ook de Belgische kust werd steeds populairder bij het grote publiek. En dan kwam de tweede wereldoorlog. Tijdens de bezetting maakte het Duitse leger het casino met de grond gelijk. De bezetter kon het ijzer goed gebruiken voor zijn oorlogsmachine en op de site zelf kwam er een gigantisch bunkercomplex. Na de oorlog was men vastbesloten om het casino snel opnieuw op te bouwen. De vooraanstaande Belgische architect Léon Stynen, die ook al het casino in Knokke ontworpen had, kreeg de opdracht om een grootschalig nieuw gebouw te ontwerpen dat de grandeur van Oostende in ere moest herstellen. Het nieuwe casino moest een polyvalent gebouw worden, met naast het eigenlijke casinogedeelte ook een theatergedeelte, een leeszaal, restaurants, kinderopvang … Kortom, een heus cultureel centrum avant la lettre.”
Het nieuwe ontwerp van Stynen was een uitgesproken modernistisch gebouw, dat gekenmerkt wordt door een grote verwevenheid met zijn context. Dat was visionair voor die tijd. Els Degryse: “De interactie met de zee loopt als een rode draad doorheen het ontwerp. Overal waar je je bevindt in het gebouw voel je de aanwezigheid van de zee. Onder andere de maximale doorzichten en de grote glazen gevels aan de kant van de zee zorgen daarvoor. Met zijn oppervlakte van maar liefst 1 hectare was het Kursaal het grootste casino van Europa, maar toch voelt het helemaal niet zwaar aan. Je mag gerust van een architecturaal huzarenstukje spreken.”
Als fervent pleitbezorger van de utilitaire kunst was het voor Stynen evident dat kunst een centrale rol zou spelen in het nieuwe Kursaal. “Kunst was voor hem inherent aan de architectuur. Reeds op de eerste schetsen die hij maakte, figureren talrijke beeldhouwwerken,” zegt Els Degryse. “Om zijn plannen uit te voeren, klopte hij als directeur van het Brusselse La Cambre, de École nationale supérieure d'Architecture et des Arts visuels, aan bij enkele toonaangevende docenten die er dezelfde ideeën op nahielden als hijzelf. Deze kunstenaars geloofden allemaal heel erg in de ‘synthèse des arts’, waarbij beeldhouwkunst, architectuur en schilderkunst elkaar versterken. Dat merk je in het Kursaal trouwens niet alleen aan de kunstwerken zelf, maar ook aan de inrichting van het gebouw: de marmeren vloer, de houten lambriseringen, de schitterende tapijten en de bijzondere plafonds, de akoestische lamellen in de theaterzaal … Kunst is in het casino geen decoratief element, maar een essentieel onderdeel van de beleving van het gebouw. De term gesamtkunstwerk is hier absoluut op zijn plaats.”
Het gevolg is dat het Kursaal uitpuilt van de artistieke juweeltjes. Een van dé eyecatchers is ongetwijfeld het imposante a secco-muurschilderij van Delvaux in de vroegere speelzaal. Els Degryse: “Niemand minder dan Henry van de Velde, de invloedrijke Belgische kunstschilder, ontwerper, vormgever en architect, had Stynen gevraagd om de toen nog jonge Delvaux te laten experimenteren in het Kursaal. Zo geschiedde. Delvaux, die op dat moment in Koksijde woonde, pendelde elke dag heen en weer met zijn auto - die hij speciaal voor deze opdracht gekocht had -, volgestouwd met leerlingen die hem een handje hielpen bij de realisatie van het gigantische werk.” Doorheen de jaren had het schilderij heel wat te lijden door de activiteiten in de speelzaal. Het was vergeeld door de rook en het had heel wat stoot- en waterschade opgelopen. In de jaren 1970 waren er al restauratiewerken geweest, maar dat ging er in die tijd heel amateuristisch aan toe. Alle schilders uit de buurt die zich geroepen voelden, mochten een handje komen helpen. Zoiets is de dag van vandaag natuurlijk ondenkbaar. Een grondige restauratie drong zich op en de verplichte sluiting tijdens de coronaperiode bood de ideale gelegenheid om tot de actie over te gaan.”
Kunst is in het casino geen decoratief element, maar een essentieel onderdeel van de beleving van het gebouw.
Wie aan de achterzijde van het balkon van de theaterzaal wandelt, loopt er misschien achteloos aan voorbij, maar de driedelige fries van Marc Mendelson die er zich bevindt, is ongetwijfeld een van de meest opvallende werken die het Kursaal rijk is. Els Degryse: “Deze geel-blauw-rode triptiek, die de golven uitbeeldt, werd met een spuitpistool aangebracht en mag dus beschouwd worden als een soort graffiti avant la lettre. Deze techniek was in die tijd nog heel experimenteel en dit indrukwekkende werk doet zelfs nu nog heel hedendaags aan.” In de theaterzaal zelf wordt je aandacht meteen getrokken door de twee indrukwekkende beelden van Olivier Strebelle, wellicht de bekendste beeldhouwer die ons land ooit kende. Els Degryse: “Deze beelden, de ‘triton’ en de ‘zeemeermin’, kregen tijdens de coronaperiode hun welverdiende plekje terug op de draagarmen aan de zijkant van de zaal.”
Doorheen het gebouw ontdekken we ook een aantal werken van Pierre Caille, eveneens docent aan La Cambre. “Ook de werken van Caille waren heel experimenteel voor die tijd,” aldus Els Degryse. “Dat is trouwens kenmerkend voor heel wat kustwerken die je hier aantreft: de kunstenaars kregen alle vrijheid om te experimenteren. Dat maakt deze werken uniek. Van Pierre Caille vind je in het Kursaal een keramische fries, een keramische muur, mozaïekpanelen, een inlegmozaïek, keramische wandsculpturen, keramische haardtegels, glas-in-loodramen en natuurlijk onze kleurrijke ‘koffiedames’, de twee grote keramische figuren in de Erehal.”
Eveneens in de Erehal kan je niet naast de twee imposante tapijtontwerpen kijken die er aan de muren hangen. Het karton van de Antwerpenaar Julien Van Vlasselaer, in de jaren 1950 een bekende kunstenaar, is er één van. Els Degryse: “Dit ontwerp op papier - het tapijt zelf is er nooit gekomen - toont de zee in zijn rustige en stormachtige aspecten. Ook dit fragiele werk heeft enorm afgezien in de loop der jaren, waardoor een grondige, maar uiterst uitdagende en tijdrovende, restauratie zich opdrong. Ook hier kwam er door de coronacrisis en de tijdelijke sluiting van het casino eindelijk tijd om dit soort broodnodige restauratiewerken uit te voeren. Aan de andere kant van de zaal, nabij de ingang, treffen we ‘l’Embarquement d’Iphigénie’. Dat werk van Edgard Tytgat is sinds kort terug in het Kursaal, nadat het maar liefst 20 jaar in het nabijgelegen Thermae Palace hing. Het beeldt een tafereel uit van de Trojaanse oorlog, een mythisch onderwerp dat typerend was voor de latere periode in het œuvre van de kunstenaar.”
Enkele werken mogen beschouwd worden als iconische realisaties van ons twintigste-eeuwse erfgoed.
Ook aan de buitenzijde van het gebouw bevinden zich een aantal kunstwerken die deel uitmaken van de rijke collectie van het Kursaal. Of maakten, want aan de oostkant, aan de dijk, treffen we een sokkel waarop geen beeld meer te bespeuren valt. Els Degryse: “Vroeger kon je hier de vrouwensculptuur ‘De Zee’ bewonderen, in de volksmond beter bekend als ‘Dikke Mathille’. Als je dat beeld van Georges Grard nu wil zien, moet je een eindje wandelen. Het bevindt zich momenteel namelijk in een plantsoentje enkele honderden meter voor het Kursaal, aan de Leopold II-laan. Daar zit een heel verhaal achter. Het beeld van een naakte vrouw werd indertijd door heel wat conservatieve mensen als aanstootgevend beschouwd. Het ging zelfs zo ver dat een Vlaamsgezinde katholieke jongerenvereniging zo gedegouteerd was dat ze op een nacht het beeld van zijn sokkel probeerden te halen. Een hachelijke onderneming, waarop de stad besliste om het te verwijderen en een eindje verderop te installeren. Waar het nu dus nog altijd ligt. Heel deze historie wordt trouwens prachtig beschreven in een ironisch gedicht van Hugo Claus. Nadat we erin slaagden om het werk van Tytgat terug naar het Kursaal te halen, is het nu mijn grote droom om ook dit beeld opnieuw zijn plek te geven waar het thuishoort. Last but not least is er ook nog ‘De vier elementen’ van Oscar Jespers, een monumentaal bronzen werk boven de zuilengalerij aan de ingang. De vier gestroomlijnde personages, die water, vuur, aarde en lucht voorstellen, vormen een harmonieus geheel dat de bezoekers van het Kursaal verwelkomt.”
Een ruim bedrijfspand, een villa in 't groen of een appartement aan zee. Laat ons weten wat je precies zoekt en ontvang als eerste het meest recente (en discrete) aanbod in je mailbox. En dit nog voor het op de vastgoedwebsites wordt gepubliceerd!
Wij maken gebruik van cookies om jouw gebruikservaring op onze website zo optimaal mogelijk te maken. Daarnaast wensen wij tracking- en advertentiecookies te gebruiken om jouw websitebezoek persoonlijker te maken. Ben je benieuwd naar deze gepersonaliseerde advertenties? Klik dan op “Akkoord”(met ons privacybeleid). Lees meer